Zonder ook maar iets te begrijpen

Recht voor mijn ogen staan de mysterieuze woorden, die het geheim van het totale universum bevatten. En ik, ik ben te blind om ze te begrijpen. Ik verwacht dat mijn ogen de letters lezen, maar ik kan alleen zien wat ik ben.

Toch, waar ik ook kijk staan ze geschreven, in de letters van een simpel gedicht, de bloemen die bloeien, de bomen die hun bladeren loslaten in de herfst. Het proeft in de kop koffie in de ochtend, straalt in de zon die ondergaat in de avond.

Recht voor me is het totale universum, ik ben het totale universum. En toch, toch ben ik te blind er ook maar het minste of geringste van te begrijpen. Dus laat ik me vallen, want ik ben het leven, ben het mysterie, gedragen in elk moment. Zonder ook maar iets te begrijpen, oneindig heel.


Elke spirituele zoeker, misschien wel elk mens, wil wakker worden, een staat bereiken waar geen pijn is, eeuwige vrede. De heerlijke paradox is dat dit verlangen de ultieme droomstaat is, die alleen in ons brein bestaat. Deze dag is niet bezig met mijn of jouw ontwaken, de dag is allang compleet, verloopt zoals bedoeld. Mijn voorkeur maakt van de dag geen nacht of andersom. Wakker worden, werkelijke vrijheid, is het herkennen dat mijn waarheid niets meer dan een persoonlijke waarheid is, geen algemene waarheid. Wat op een dag begon, verzonnen werd, vergaat op een dag en is dus nooit ‘de waarheid’. Het is hooguit een menselijke interpretatie van iets universeels. Voor mijn ego is dat ondraaglijk. Ik wil houvast, controleren, de juiste conclusie vinden. En steeds leeft het leven, is zelfs mijn zoektocht deel van die perfectie. Echte vrijheid is de herkenning dat ik droom, dat ‘de werkelijkheid’ mijn droomversie van de wereld is. Vrijheid is het omarmen van alles wat me mens maakt, wetend dat ik ‘het’ nooit zal begrijpen. Ik ben, zonder te begrijpen, zonder uitleg, zonder antwoord. Wat ik ben is compleet en was dat altijd al.

Uit ‘Heel‘, het nieuwe boek van Joris Vincken